Bij de verbouwing
van 1927 werd met name de begane grond gewijzigd. De voorste
gangwand wordt grotendeels gesloopt om aan de voorzijde een grote
ongedeelde ruimte te creëren. De hoofdentree is verplaatst vanuit
midden van de noordgevel naar de westelijke hoek van deze gevel. Het
trappenhuis kreeg een nieuwe opzet door draaiing van het onderste
deel van de trap. Op die wijze kon onder het trappenhuis een
kluisruimte worden geplaatst. De begane grond van de aanbouw aan de
achterzijde (tot dan toe de conciërgewoning) werd ingericht tot
stookruimte. De conciërgewoning werd verplaatst naar de verdieping
van deze aanbouw, waartoe een herindeling heeft plaatsgevonden. De
woning kreeg een eigen ontsluiting, via een nieuwe deur in de
noordgevel en een apart trappenhuis.
Fase 4
(verbouwingen, omstreeks 1980):
Vermoedelijk in de jaren tachtig heeft een herbestemming
plaatsgevonden tot woonhuis, waartoe onder meer douches zijn
toegevoegd. De ruimte op de begane grond kreeg een functie als
atelier en werkplaats. In deze periode werd onder meer een aantal
doorgangen op de begane grond weer dichtgezet en zijn nieuwe
tussenwanden geplaatst. Een aantal van deze tussenwanden kwam weer
op de plaats van oude tussenwanden.
Beschrijving
in hoofdlijnen
Massa
van het gebouw
Wittevrouwenkade 1
bestaat uit twee delen, namelijk het hoofdgebouw en een uitstek aan
de achterzijde. Het hoofdgebouw bestaat uit drie bouwlagen en een
kap met plat en vier schilden. Oorspronkelijk was er sprake van een
omlopend schilddak met een zakgoot, die ongetwijfeld via een Keulse
goot afwaterde op de goot van de buitengevels. Omstreeks 1970 is de
zakgoot dichtgezet door overbouwing van het middelste deel van de
zakgoot. Het uitstek aan de achterzijde bestaat uit twee bouwlagen
met een zadeldak met schildeind (achterzijde).
|
|
Hoofdgebouw
Gevels
De voorgevel
is een statige lijstgevel, die in hoofdopzet uit 1826-29
dateert en gemoderniseerd is in 1882. In oorspronkelijke opzet
was de gevel uitgevoerd in schoon metselwerk. Met de
modernisering van 1882 zijn de gepleisterde afwerking van de
begane grond (schijnblokken of rustica), de cordonlijst, de
hoekkettingen en de hoek- en sluitstenen boven de vensters op
de eerste verdieping tot stand gekomen. Vermoedelijk dateren
de vensterkozijnen uit 1826-29, de huidige zesruitsschuiframen
uit 1882. Op de begane grond en eerste verdieping is sprake
van vensters met een wisseldorpel, op de tweede verdieping
schuiven de ramen in hun geheel in "kasten" die in
de borstwering zijn opgenomen. Deze opzet moet oorspronkelijk
zijn. Ook de kroonlijst is gemoderniseerd in 1882. Voor 1882
was er sprake van twee dakkapellen op het voorvlak van het
dak, respectievelijk boven de tweede en vijfde venster-as.
De rechter
of noordelijke zijgevel had in de oorspronkelijk opzet
(1826) alleen aan de achterzijde of westzijde vensters. Deze
vensters hebben een soortgelijk opzet als de vensters in de
voorgevel. De kozijnen dateren uit 1826-29, de ramen uit 1882.
Voor het overige had de gevel een gesloten karakter, hetgeen
te maken had met het tussenlid tussen dit paviljoen en het
hoofdgebouw. Bij de verbouwing van 1882 zijn aan de voorzijde
enkele vensters toegevoegd. Ook werd de toegang vanuit het
tussenlid verbouwd tot een zelfstandige hoofdentree. Bij de
verbouwing van 1927 werd de ingang in het midden van de gevel
verplaatst naar het achterste deel van deze gevel, waarmee
deze in de uiterste hoek terecht kwam.
De
gepleisterde afwerking van deze gevel dateert uit 1882. De
keuze voor deze afwerking had ongetwijfeld te maken met de
sloop van het aangrenzende tussenlid en het toevoegen van een
aantal vensters. De begane grond kreeg eenzelfde afwerking als
de voorgevel, een pleisterlaag met schijnblokken en een
afsluitende cordonlijst. (De
linker of...)
Zie verder volgende kaart
|